Eigenlijk is de dwarsfluit gewoon een lange buis met gaten, maar de gaten zijn te groot om met je vingers te kunnen bespelen. Daarom ziet de dwarsfluit er ingewikkelder uit dan hij is, de gaten worden afgedekt met een stelsel van kleppen, assen en heveltjes; het mechaniek. De metalen fluit is aan de buitenkant met een dun laagje zilver bedekt en bestaat uit drie delen. Op het bovenste deel, het kopstuk, zit een mondplaat. Daar zet je de onderlip tegenaan en je blaast in de richting van de aanblaasrand van het mondgat. Zo ontstaat een toon, net als wanneer je op een fles blaast.
De eerste paar tonen en liedjes leer je al in een paar weken, maar echt goed spelen kost tijd. Gewoon elke dag even oefenen, bij je leerboeken zit een CD met muziek zodat je de liedjes thuis ook met begeleiding kunt spelen. Dat maakt het musiceren extra leuk!
Je kunt met de dwarsfluit verschillende soorten muziek maken; klassiek, jazz en popmuziek. Je kunt alleen spelen, in een duo of met een groep fluiten, samen met piano, orgel of gitaar en je kunt ook in een harmonie -of symfonieorkest terecht.